Hier volgen een aantal punten uit een onderzoek van Van der Meulen en Brandsma (2010) naar de effecten van Mindfulness.
Van der Meulen en Brandsma (2010) hebben een overzicht gemaakt van de effect studies op bijna alle deelgebieden stress, kwaliteit van leven, werk, opvoeding en gezin, psychische klachten ( angststoornissen, depressie, eetstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, alcoholverslaving en middelengebruik, psychoses, slaapproblemen, somatische klachten (immuunfuncties, chronische zieken algemeen, chronische pijn, psoriasis, kamer. Zij concluderen: ‘Onderzoek laat zien dat MFN effectief is in een ‘normale’ populatie als bij groepen in een therapeutische setting. MFN zorgt voor een hogere kwaliteit van leven en brengt positieve verandering teweeg in cognitief en neurobiologisch functioneren. Tevens transformeert MFN de manier waarop iemand naar zichzelf en naar de wereld kijkt en daar vervolgens op reageert. Deze brede werkzaamheid zorg ervoor dat MFN toepasbaar is bij een grote verscheidenheid aan problematiek. Verschillende onderzoeken tonen aan dat MFN positieve veranderingen teweegbrengt bij een grote hoeveelheid verschillende psychische stoornissen en medische condities. MFN is bij de behandeling van bepaalde problematiek zelfs superieur aan andere behandelmethoden.
Neurofysiologie en hersenactiviteit
Ivanovski en Malhi (2007) stelden een overzichtsstudie op over inzichtmeditatie, mindfulness en neurofysiologische effecten. Neurologische effecten kunnen worden gemeten met elektro-encefalografie en functionele magnetische resonantie (fMRI) -beelden. Een belangrijk onderzoek uit de overzichtstudie is het onderzoek van Dunn en collega’s (1999). Zij ontdekten dat mindfulness zorgde voor onder andere meer theta, alpha en gamma activiteit in de hersenen. De theta activiteit hing sterk samen met ervaring in meditatie. Deze bevindingen wijzen op verhoogde aandacht, alertheid en cognitieve activiteit (taken, werkgeheugen) na het praktiseren van mindfulness.
Davidson en collega’s (2003) voerden een gerandomiseerd onderzoek uit naar de effecten van mindfulness op hersenactiviteit. Na afloop van de mindfulnesstraining constateerde Davidson een grotere activiteit in de voorste linkerhersendelen, hetgeen wordt geassocieerd met emotiegerelateerde hersenactiviteit.
Aandacht en concentratie
Het onderzoek van Valentine en Sweet (1999) liet zien dat mindfulness mediterenden significant beter presteerden bij concentratie-testen. Verder toonden Jha, Krompinger en Baime (2007) aan dat mensen na een mindfulnesstraining beter hun aandacht konden richten op het huidige moment. Tang en collega’s (2007) vonden dat de mindfulness beoefenaars significant beter presteerden in de uitvoerende aandachtstaken in vergelijking met een controlegroep die ontspanningstraining kreeg.
Bron: 2010 Rachel van der Meulen*, Rob Brandsma**
Onderzoek naar de effecten van Mindfulness
*Universiteit van Amsterdam
** Centrum voor Mindfulness Amsterdam